Artikel 258 DLB bepaalt dat de gedeelten van de kredieten voor investeringen en financiering die in het vorig boekjaar (N-1) niet werden aangewend, naar het lopend boekjaar (N) kunnen worden overgedragen. Concreet houdt dit in dat er zowel gedeelten van investeringsuitgaven en - ontvangsten (bijv. investeringssubsidies, verkoop van activa, …) als gedeelten van financieringsontvangsten kunnen worden overgedragen. Dit is ook nodig en nuttig. Het is immers niet ondenkbaar dat een investering zich pas later realiseert dan in de periode die we budgettair vooropstelden.
De uitvoerende organen (CBS en Vast Bureau) moeten de lijst met de van het vorig boekjaar over te dragen gedeelten van kredieten voor investeringen en financiering voor 1 maart van het lopende boekjaar vaststellen en rapporteren hierover naar de raad (via deze toelichting van de jaarrekening).
Hieronder worden voor zowel stad als OCMW de respectievelijke overzichten getoond. In bepaalde dossiers blijft er een saldo beschikbaar dat niet hoeft overgedragen te worden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een project is afgerond en er een restbudget beschikbaar blijft. Er werd voor geopteerd om deze restsaldi over te boeken naar de actie van de Investeringsreserve. Op deze wijze kunnen deze niet-gebruikte investeringskredieten in de toekomst aangewend worden voor andere projecten.