De financiële nota bevat eveneens een balans, bestaande uit een actief en een passiefzijde en de staat van opbrengsten en kosten. De klassieke interpretatie van algemene rekeningen omhelst een balans en een resultatenrekening. Dit laatste geeft inzicht op de gevolgen van de activiteiten op het eigen vermogen van een organisatie. In de publieke sector is dit niet relevant.
Dit neemt niet weg dat het belangrijk is om een zicht te hebben op de financiële impact van de activiteiten van het bestuur. Daarom wordt er niet gesproken van een resultatenrekening, maar wel van een staat van opbrengsten en kosten.
Dat is trouwens ook de reden waarom niet gesproken wordt over eigen vermogen van een bestuur. Het verschil tussen de activa en de schulden wordt voortaan het nettoactief genoemd.
De activa zijn de middelen waarover een bestuur beschikt en waarvan verwacht wordt dat ze toekomstige economische voordelen of een dienstverleningspotentieel voor het bestuur zullen opleveren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste en vlottende activa. De passiva zijn de financieringsbronnen van de activa.
De staat van opbrengsten en kosten geeft dan het overzicht van de kosten en de opbrengsten. Een kost is een transactie die tijdens het financiële boekjaar zorgt voor een afname van de economische voordelen of een afname van het dienstverleningspotentieel tot gevolg heeft. Een opbrengst is precies tegenovergesteld en resulteert in een toename van de economische voordelen of het dienstverleningspotentieel.
Of anders gezegd, via de registratie van de kosten en opbrengsten doorheen het boekjaar kan de evolutie van het netto-actief worden verklaard.
2023 | 2022 | |
---|---|---|
ACTIVA | 306 869 584 | 301 878 803 |
I. Vlottende activa | 17 827 584 | 17 461 291 |
A. Liquide middelen en geldbeleggingen | 3 473 195 | 5 303 656 |
B. Vorderingen op korte termijn | 13 330 208 | 11 140 173 |
1. Vorderingen uit ruiltransacties | 4 519 516 | 5 214 016 |
2. Vorderingen uit niet-ruiltransacties | 8 810 692 | 5 926 157 |
C. Voorraden en bestellingen in uitvoering | 0 | 0 |
D. Overlopende rekeningen van het actief | 34 301 | 27 962 |
E. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen | 989 880 | 989 500 |
II. Vaste activa | 289 042 000 | 284 417 512 |
A. Vorderingen op lange termijn | 9 454 212 | 10 111 516 |
1. Vorderingen uit ruiltransacties | 2 594 614 | 2 271 975 |
2. Vorderingen uit niet-ruiltransacties | 6 859 598 | 7 839 541 |
B. Financiële vaste activa | 35 428 440 | 35 928 687 |
1. Extern verzelfstandigde agentschappen | 13 080 076 | 12 969 179 |
2. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en soortgelijke entiteiten | 22 312 063 | 22 928 244 |
3. OCMW-verenigingen | 0 | 0 |
4. Andere financiële vaste activa | 36 300 | 31 264 |
C. Materiële vaste activa | 234 006 425 | 230 631 691 |
1. Gemeenschapsgoederen | 185 542 448 | 183 087 622 |
a. Terreinen en gebouwen | 86 401 610 | 85 887 409 |
b. Wegen en andere infrastructuur | 60 548 678 | 58 204 610 |
c. Installaties, machines en uitrusting | 1 471 048 | 1 378 758 |
d. Meubilair, kantooruitrusting en rollend materieel | 1 969 927 | 1 866 221 |
e. Leasing en soortgelijke rechten | 20 723 715 | 21 359 950 |
f. Erfgoed | 14 427 469 | 14 390 673 |
2. Bedrijfsmatige materiële vaste activa | 13 602 856 | 11 514 167 |
a. Terreinen en gebouwen | 13 286 106 | 11 119 146 |
b. Installaties, machines en uitrusting | 141 901 | 92 321 |
c. Meubilair, kantooruitrusting en rollend materieel | 174 849 | 302 701 |
d. Leasing en soortgelijke rechten | 0 | 0 |
3. Andere materiële vaste activa | 34 861 121 | 36 029 901 |
a. Terreinen en gebouwen | 34 721 693 | 35 812 749 |
b. Roerende goederen | 139 427 | 217 152 |
D. Immateriële vaste activa | 10 152 923 | 7 745 618 |
2023 | 2022 | |
PASSIVA | 306 869 584 | 301 878 996 |
I. Schulden | 102 439 446 | 95 839 687 |
A. Schulden op korte termijn | 19 610 956 | 18 014 709 |
1. Schulden uit ruiltransacties | 16 447 463 | 13 922 268 |
a. Voorzieningen voor risico's en kosten | 1 935 604 | 1 727 438 |
b. Financiële schulden | 0 | 0 |
c. Niet-financiële schulden uit ruiltransacties | 14 511 859 | 12 194 830 |
2. Schulden uit niet-ruiltransacties | -2 156 830 | -551 810 |
3. Overlopende rekeningen van het passief | 0 | 0 |
4. Schulden op lange termijn die binnen het jaar vervallen | 5 320 323 | 4 644 251 |
B. Schulden op lange termijn | 82 828 490 | 77 824 979 |
1. Schulden uit ruiltransacties | 82 709 400 | 77 705 889 |
a. Voorzieningen voor risico's en kosten | 21 058 774 | 18 021 756 |
1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen | 20 643 449 | 17 606 431 |
2. Andere risico's en kosten | 415 325 | 415 325 |
b. Financiële schulden | 61 449 863 | 59 483 370 |
c. Niet-financiële schulden uit ruiltransacties | 200 762 | 200 762 |
2. Schulden uit niet-ruiltransacties | 119 090 | 119 090 |
II. Nettoactief | 204 430 138 | 206 039 309 |
A. Kapitaalsubsidies en schenkingen | 47 803 696 | 45 470 347 |
B. Gecumuleerd overschot of tekort | 5 340 981 | 8 774 482 |
C. Herwaarderingsreservers | 6 206 609 | 6 715 627 |
D. Overig nettoactief | 145 078 853 | 145 078 853 |