Grondslagen en assumpties

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om de inhoud van het meerjarenplan goed te kunnen beoordelen is het nodig dat de raadsleden voldoende informatie krijgen over de belangrijkste uitgangspunten en hypotheses die gebruikt werden bij de opmaak van de ramingen die er zijn in opgenomen.

Hieronder worden de voornaamste grondslagen en assumpties opgesomd.

Bepaling gemeenschappelijke doelstellingenboom

Terug naar navigatie - Bepaling gemeenschappelijke doelstellingenboom

Volgens de principes van BBC 2020 moeten stad en OCMW voortaan een gemeenschappelijk meerjarenplan en doelstellingenboom opmaken. Begin 2019 zijn we gestart met het bepalen van de nieuwe gemeenschappelijke doelstellingen.

In de vorige legislatuur waren er in totaal 54 beleidsdoelstellingen. Deze worden nu teruggedrongen naar 21 beleidsdoelstellingen. De doelstellingen worden verder vertaald in actieplannen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen strategische actieplannen en kerntakenactieplannen.

De strategische actieplannen zijn een vertaling van de speerpunten uit het bestuursakkoord. In de kerntakenactieplannen wordt de reguliere werking gebundeld.

Financiƫle vertaling van de beleidsdoelstellingen op basis van bestuursakkoord

Terug naar navigatie - Financiƫle vertaling van de beleidsdoelstellingen op basis van bestuursakkoord

In het bestuursakkoord worden een aantal belangrijke uitgangspunten gedefinieerd dewelke bepalend zijn voor de financiële uitwerking van de beleidsdoelstellingen :

  • Belastingen (in het bijzonder de opcentiemen op de onroerende voorheffing en aanvullende personenbelasting) worden niet verhoogd.
  • We zullen in de eerste plaats bezuinigen op de eigen uitgaven en werkingsmiddelen.
  • We springen niet verder dan onze stok lang is. Investeren mag niet leiden tot een verhoogde schuldenlast of een verhoging van de lasten voor de burgers.

Voor de opmaak van het nieuwe meerjarenplan zijn we dus uitgegaan van de bestaande financiële toestand (want geen substantieel bijkomende inkomsten). Per beleidsdoelstelling werd op basis van de rekeningcijfers 2018 een budgettaire enveloppe ter beschikking gesteld voor het exploitatiebudget en werden ramingen opgemaakt voor de uitvoering van de respectievelijke acties en actieplannen.

Gehanteerde grondslagen en assumpties op vlak van personeelsuitgaven

Terug naar navigatie - Gehanteerde grondslagen en assumpties op vlak van personeelsuitgaven

Toegepaste loonindex

Zoals toegelicht bij de bijsturingen in deel 1 van deze nota wordt de gehanteerde loonindex van 2% per jaar bijgestuurd. De ongeziene inflatie-opstoot heeft verstrekkende gevolgen voor de geraamde loonkosten in het MJP. Voor het lopende boekjaar 2022 sturen we het budget voor de loonkost bij ifv een actuele herraming en extrapolatie naar het jaareinde toe. Concreet verhogen we de loonkost met 1.254.853 EUR (+ 3,75%). Voor 2023 verhogen we het geraamde bedrag met 10% en de daaropvolgende jaren voorzien we opnieuw een index van 2%.

Beleidskeuze op het vlak van statuut
Er worden de laatste 10 jaar geen nieuwe statutaire benoemingen meer doorgevoerd waardoor het aantal statutairen stelselmatig daalt. In de actuariële studies mbt de evolutie van de pensioenlast, wordt hiermee rekening gehouden.

Evolutie responsabiliseringsbijdragen en pensioenreserves

Zoals hoger toegelicht hebben we voor stad en OCMW een actuariële pensioenstudie laten maken. We baseren ons op de resultaten van deze analyses om de responsabiliseringsbijdragen bij te sturen. Hierbij wordt afgeweken van de ramingen van de FOD Pensioenen omdat de actuariële studie nauwkeuriger is. Ook de verwachte bedragen voor tussenkomst Vlaamse Regering worden aangepast ifv de resultaten van de actuariële studie. Er worden eveneens nu reeds koopsommen opgenomen in het aangepaste MJP zodoende dat de pensioenreserves naar de toekomst toe op niveau kan blijven.

2de pensioenpijler contractuelen

Vanaf 1/1/2010 is de stad aangesloten bij het VVSG-stelsel voor aanvullend pensioen met een bijdragevoet van 2,5% van het pensioengevend jaarloon. Ook het OCMW is toen toegetreden weliswaar met uitsluiting van het WZC-personeel.

Met ingang van 1/1/2018 heeft stad en OCMW beslist om over te stappen op het pensioenstelsel van het OFP Provant. Hierbij wordt een kloofdichting van 75% vooropgesteld, wat neerkomt op een jaarlijkse pensioenbijdrage van ca 5,4%. Belangrijk is dat voortaan ook de personeelsleden van het WZC bij dit systeem zijn aangesloten. Gelet op de sterke inflatie en dalende beurskoersen wordt verwacht dat vanaf 2024 de pensioenbijdrage zal moeten opgetrokken worden naar 6,36 % teneinde te kunnen blijven voldoen aan de toekomstige pensioenverplichtingen. De geraamde meerkost (ca 221.000 EUR in 2024) wordt mee opgenomen en doorgetrokken in het aangepaste MJP.